Dozy's derde druk

Dozy's boek: Het Islamisme

Dozy's boek: Het Islamisme

De Haarlemse schrijver, boekhandelaar en uitgever A.C. Kruseman maakt in 1863 via de krant reclame voor een ambitieus project: de uitgave van een boekenreeks genaamd De Voornaamste Godsdiensten.

— ‘Het heeft sinds jaren een der wensen van de uitgever uitgemaakt, een Geschiedenis en Symboliek der Godsdiensten te geven, naar de hoogte der Wetenschap van onze tijd. Daartoe deed hij een beroep op de medewerking van vaderlandse geleerden wier namen voldoende zijn om hun arbeid te stempelen met een hoge ijk van degelijkheid.’ —

Nieuwe Rotterdamsche Courant, 11 februari 1863.

Kruseman had gekozen voor een godsdienst-wetenschappelijke aanpak - de auteurs moesten geen theoloog zijn, maar wetenschapper. En zo is het professor Reinhart Dozy, hoogleraar Arabische geschiedenis aan de Universiteit van Leiden, die de eerste monografie uit Kuseman’s verzamelwerk voor zijn rekening neemt.

Het kost Dozy betrekkelijk weinig moeite om zijn bijdrage, Het Islamisme, samen te stellen. ‘De bouwstof lag grotendeels gereed, hoewel in verschillende werken verstrooid, [en] de bestemming van het werk niet voor geleerden, maar voor het grote publiek, vorderde slechts op enkele punten een nieuw onderzoek’.

Afgezien van een kort wetenschappelijke artikel van de Amerikaanse arts-zendeling Dr. Wright uit 1851, enkele krantenberichten naar aanleiding van de aanslag op de shah uit 1852, en het boek Glimpses of Life and Manners in Persia van Lady Sheil uit 1856, beschikt Dozy op het moment van schrijven niet over bronnen die een bespreking van het ‘Babisme’ mogelijk maken. En wellicht ziet de hoogleraar er daarom vanaf.

Ten tijde van de herdruk in 1880 is de situatie anders. Vooral het boek Les Religions et les Philosophies dans l’Asie Centrale van de Franse diplomaat Gobineau heeft het ‘Babisme’ inmiddels in Europa bekend gemaakt. Dozy ‘gevoelt krachtig de wenselijkheid, niet slechts van een herdruk, maar van een herziening’ van zijn werk. Zijn ‘wankele gezondheid’ laat dat echter niet meer toe, en ook de tweede druk verschijnt daarom zonder vermelding van deze ontwikkeling in Perzië.

Het is Dozy’s student en opvolger, professor Jan de Goeje, die in 1893 als eerste het beoogde wetenschappelijk artikel over De Bâbî’s publiceert, en daarmee hun onstaansgeschiedenis en denkbeelden in Nederland introduceert.

Ondertussen blijft de belangstelling voor Dozy’s boek Het Islamisme groot. Het werk geldt als ‘het beste wat er te krijgen is’ en het voorziet duidelijk in een behoefte: de Nederlanders zijn immers bezig met het verstevigen van hun koloniale greep op de uitgestrekte Indische archipel en de Islam is nu eenmaal de godsdienst van miljoenen van hun ‘Indische broeders.’

Als in 1900 een derde ‘herziene en bijgewerkte uitgave’ van Het Islamisme verschijnt worden er in het hoofdstuk ‘De tegenwoordige toestand’ voor het eerst ook enkele bladzijden aan het ‘Babisme’ gewijd. Auteur van dat hoofdstuk is Dozy’s schoonzoon Dr. H.W. van der Meij - geen oriëntalist, maar de rector van het stedelijk gymnasium te Leiden. Een Nederlands-Indische recensent schrijft:

— ‘Dat van een werk als dit een derde uitgave nodig is, bewijst wel, dat de schrijver zeer velen een grote dienst heeft gedaan door in populaire vorm samen te vatten het vele wat hij wist en te zeggen had over de godsdienst van Mohammed, zijn ontstaan, zijn ontwikkeling en zijn tegenwoordige toestand. Reeds bij de tweede druk gevoelde Dozy krachtig de wenselijkheid het boek in overeenstemming met de voortschrijdende wetenschap te herzien en om te werken. Er is destijds niets van gekomen. In de derde druk, door Dr. H. W. Van Der Mey verzorgd (Haarlem, H. D. Tjeenk Willink en Zoon), was het onmogelijk om niet hier en daar wijzigingen en aanvullingen aan te brengen. Vooral het laatste hoofdstuk: “De tegenwoordige toestand” moest na 36 jaren geheel worden bijgewerkt. Behalve deze laatste zijn bijna alle wijzigingen ontleend aan aantekeningen van wijlen Prof. Dozy zelf. Een derde druk van een boek als dit nog nader aan te bevelen, schijnt overbodig.’ —

De Locomotief: Samarangsch handels- en advertentie-blad, 5 februari 1900

De geschiedenis van het boek Het Islamisme laat goed zien hoe de ‘sekte der Bábís’ via specialisten min of meer bekend wordt bij het grote publiek. Na de eerste krantenberichten en het artikel van professor De Goeje’s in De Gids, is de derde druk van Het Islamisme in 1900 eigenlijk het eerste populair-wetenschappelijke boek met daarin informatie over de Bábí-Bahá’í-godsdienst. Die informatie is weliswaar summier en niet altijd even accuraat, maar wèl - en Kruseman en Dozy zouden dat belangrijk hebben gevonden - wetenschappelijk van aard.

Bronnen — Nieuwe Rotterdamsche Courant, 11 februari 1863; M.J. de Goeje: ‘Levensbericht van Reinhart P.A. Dozy’, In: Jaarboek 1883, Amsterdam, pp. 12-52; T.J. de Boer: Boekbeoordeling. In: Tweemaandelijksch Tijdschrift voor Letteren, Kunst, Wetenschap en Politiek, 1900 p. 479-482; De Locomotief: Samarangsch handels- en advertentie-blad, 5 februari 1900.

Lees ook: De Goeje in De Gids van oktober 1893

Ga terug naar: Nederlandse geschiedenis