Eerste vertaling door Johan Visscher

Johan Visscher

Het sociaal democratische maandschrift De Nieuwe Tijd 1909

In zijn opstel ‘Een Nieuwe Wereld-Godsdienst’ in het sociaal democratische maandschrift De Nieuwe Tijd verdedigt de marxist en publicist Johannes (Johan) Visscher (1872-1945) de stelling dat het ‘Behaïsme’ naar inhoud een door het kapitalisme gevormde westerse vernieuwing en aanpassing van de Islam aan moderne toestanden is.

Hij onderbouwt zijn betoog met een overzicht van de geschiedenis en inhoud van deze ‘leer der universele broederschap’ en gebruikt daarbij opvallend veel citaten van Bahá’u’lláh. Door deze werkwijze is Visscher de eerste die bahá’í heilige teksten beschikbaar maakt in het Nederlands.

Die teksten - dat wil zeggen de geschriften van de Báb, Bahá’u’lláh en ‘Abdu’l-Bahá - zijn oorspronkelijk vastgelegd in het Arabisch of Farsi (Perzisch). En omdat Visscher die talen niet beheerst, baseert hij zich, naar eigen zeggen, op het werk van twee auteurs die deze talen wel machtig zijn, de Franse bahá’í Hippolyte Dreyfus en diens Perzisch-Amerikaanse geloofsgenoot Ali Kuli Khan.

De beschikbaarheid van bahá’í heilige teksten in het Nederlands zal in 1914 verder toenemen wanneer er in de serie de ‘Theosofische Bibliotheek’ een bloemlezing uit de geschriften van Bahá’u’lláh en ‘Abdu’l-Bahá verschijnt. Het 75 pagina’s tellende boekje is een vertaling van een twee jaar eerder door Amerikaanse bahá’ís uitgegeven pamflet.

Vanaf de publicatie van de eerste door bahá’ís uitgegeven Nederlandstalige boeken - Dr. Esslemont’s Bahá’u’lláh en het Nieuwe Tijdperk in 1933, Bahá’u’lláh’s De Verborgen Woorden in 1935, en Het Boek van Zekerheid in 1937 - zijn geautoriseerde vertalingen van de bahá’í geschriften steeds gebaseerd op de Engelse vertaling daarvan door Shoghi Effendi of het Bahá’í Wereld Centrum. Het hoeft daarom geen verbazing te wekken als Visscher’s onderstaande selectie uit 1909 verschilt van hedendaagse vertalingen.

— ‘De mensch, die zich-zelf is bewust geworden, behoeft rijkdom. Deze rijkdom te verkrijgen door het uitoefenen van een ambacht of een beroep, is goed-te-keuren en prijzenswaardig voor mannen van wijsheid, vooral voor hen, die opstaan tot leering van de wereld en tot vermooiing van de zielen der volken.’ — Zendbrief van Terazat [Tarázát]

— ‘O kinderen van het Stof, Laat de rijken hooren het middernachtelijk zuchten van den arme, opdat hun onachtzaamheid hen niet verderve en zij niet hun deel van den boom der rijkdommen verliezen.’ — Verborgen woorden

— ‘O gij, die rijk zijt op aarde, de armen onder u zijn aan mijn zorg toevertrouwd; daarom zorgt voor hen, en laat u niet geheel door zorg voor uw eigen gemak in beslag nemen.’ — Verborgen woorden

— ‘O gij (Sultan Abdoe’l-Aziz) die meent, dat gij de grootste onder de menschen zijt, en als de laagste der menschen beschouwt dien goddelijken slaaf (den schrijver, Beha), door wien het oog van de volkeren der aarde schitterend en verlicht is, weet, dat hij van u noch van uw gelijken iets verwacht of verwachten zal. Want telken male, dat Openbaringen van de deernis en Dageraden der glorie van God zijn verschenen en uit de eeuwige wereld zijn gekomen in deze sterfelijke wereld, om de dooden ten leven te wekken, hebben wezens als gij als agitatoren gescholden en beschouwd als misdadigers zulke heilige personen, van wie afhankelijk is, en aan wier goddelijk lichaam gebonden is de opbouwing van de wereld! Zij zijn dood, en weldra zult gij op uw beurt sterven, en uw ziel zult ge vinden in groote vernietiging. (…) Ieder moet zijn dagen leven, die geteld zijn, oprechtelijk en rechtvaardig. Zoo hij God niet heeft kunnen leeren kennen, dat hij zich dan gedrage naar rede en recht. Weldra zullen al die schoone schijn, al die schatten, de glans der wereld, de regimenten en legers, de schitterende uniformen, de hoogmoedige mannen, alles verdwijnen in de doos van het graf, … en al die twistgesprekken, die eerzucht, die ijdelheden zijn voor de wijzen als kinderspel. Maak u de les ten nutte en wees niet één van hen, die zien en ontkennen. (…) Wees rechtvaardig, heb berouw voor God, dat Hij u vrijspreekt van al wat gij in dit leven van dwalingen hebt bedreven! Maar ik ben er zeker van, dat het nooit zoo ver met u zal komen, want door uw verdrukking is de hel vlammend geworden, … O volken der aarde, hoor de uitspraken van deze verdrukte (Beha) met de ooren van uw ziel! Denkt goed na over het voorbeeld dat wij hebben gesteld, opdat gij niet verteerd wordet door de vlammen der begeerten en der hartstochten, en gij u niet uw God laat ontrooven door de schitteringen van deze ellendige wereld. Glorie, vernedering, armoede, rijkdom, moeite, rust, alles gaat voorbij; en weldra zullen alle bewoners der aarde terugkeeren naar het graf … Geloof niet, dat gij mij hebt kunnen vernederen! Integendeel, gij zijt vernederd door iets, dat gij niet kent; … begeerte en hartstocht … zijn sterker dan gij.’ — Brief aan Sultan Abdoe’l-Aziz [Sultán Abdu’l-‘Azíz]

— ‘Ik bezweer u bij God, wij wenschen geen hand te leggen op uw koninkrijken, maar wij zijn gekomen om Uwe harten te veroveren.’ — Het Hoog-Heilige Boek, Kitaboe’l-Akdas [Kitáb-i-Aqdas]

— ‘De erkenning van de (burgerlijke) wet is onontbeerlijk voor het leven van de wereld. De Hemel van de goddelijke Wijsheid schittert en blinkt door twee sterren: de gedachtewisseling en het medelijden; en de tent der wereldorde wordt opgericht en staande gehouden door twee steunpalen: de straf en de belooning.’ — Zendbrief der Isjrakat [Ishráqát]

— ‘Wij hebben u bevolen den Heiligen Vrede te bewaren, welke is het grootste middel tot bescherming van het menschdom. De regeerders der wereld moeten, eensgezind, dit bevel opvolgen, hetwelk de voornaamste voorwaarde is voor de rust en de zekerheid van de wereld.’ — Zendbrief der Isjrakat [Ishráqát]

— ‘Dat alle volken zullen worden één in geloof en alle menschen als broeders; dat de banden van liefde en eenheid tusschen de zoons der menschen zullen worden versterkt; … wat is daar voor kwaad in? … En zoo zal het zijn; die vruchtelooze twisten, die ruïneerende oorlogen zullen voorbij gaan, en de Heilige Vrede zal komen …’ — Browne, A Traveller’s Narrative

— ‘De prachtigste vrucht van den Boom des Kennis is dit verheven woord: Gij zijt allen vruchten van één boom en bladeren van één tak. Roem is niet zijn deel, die zijn eigen land lief heeft, doch voor hem, die zijn soort liefheeft.’ — Zendbrief der Isjrakat [Ishráqát]

— ‘De getrouwen [moeten] uit de bestaande talen er één uitkiezen, of een nieuwe taal maken, en uit de bestaande schrift-stelsels er een uitkiezen, die over de geheele wereld aan de kinderen in de scholen moeten worden geleerd; zoo zal de wereld beschouwd worden als één vaderland, een enkel geheel.’ — Het Hoog-Heilige Boek, Kitaboe’l-Akdas [Kitáb-i-Aqdas]

— ‘Wij vragen God, dat hij de koningen helpe, den vrede te bewaren: waarlijk, Hij is in staat te doen wat Hij wil. O vergadering van Koningen! In waarheid, wij zien, hoe gij ieder jaar uw uitgaven grooter maakt, en de lasten daarvan op uw onderdanen legt: dit is niet dan blijkbare ongerechtigheid. Vreest dan gij de zuchten van den verdrukte en zijn tranen, en belast uw onderdanen niet meer dan zij kunnen dragen, noch ruïneert hen, opdat zij uw huizen opbouwen. Kiest voor hen, wat gij kiest voor u zelf: aldus betoogen wij voor u, wat u tot voordeel zal zijn als gij zijt onder hen, die onderzoeken.’ — Uit een brief aan Koningin Victoria, Soeratu’l-Moluk [Súriy-i-Mulúk]

— ‘De vijfde Isjrak (pracht-uitstraling) is, dat de regeeringen moeten bekend zijn met de bekwaamheden van de ambtenaren, om aan hen posten toe-te-betrouwen overeenkomstig hun kennis en hun waarde; ieder staatshoofd en ieder soeverein behoort aan dit punt grootste aandacht te schenken; en zóó zal een ongetrouwe niet de zetel verwerven van een getrouwe, en een roover niet den zetel van een wachter …’ — Zendbrief der Isjrakat [Ishráqát]

— ‘Gods woord op het vierde blad van het hooge Paradijs luidt: O volk van God vraag aan God (verheven zij zijn glorie), dat hij de bronnen van Gezag en Macht beware voor het bederf, dat komt uit hun begeerten en hun hartstochten, en dat Hij hen doet schitteren door de lampen der Gerechtigheid en Goede Leiding.’ — Paradijs-woorden

— ‘Een vader is verplicht, zijn zoon of dochter op-te-voeden in exacte en letterkundige wetenschappen, en al, wat de zendbrief hem opdraagt. Zoo iemand dezen plicht mocht verwaarloozen, dan zullen de mannen van de Beïtoe’l-‘Adl (Huis der Gerechtigheid) hem, indien hij rijk is, bevelen, het bedrag, voor ’t onderwijs benoodigd, te betalen. In andere gevallen komen de kosten ten laste van de Beïtoe’l-‘Adl, die wij hebben gesteld tot een toevlucht voor armen en onbehuisden.’ — Het Hoog-Heilige Boek (Kitaboe’l-Akdas) [Kitáb-i-Aqdas]

— ‘De betrekkingen met de volken van andere religies behoren blijmoedig en vriendschappelijk te zijn, … en op het stuk van zaken de billijkheid betrachtend.’ — Zendbrief der Terazat [Tarázát]

— ‘Heden ten dage liggen de geheimen der aarde open voor aller oogen en de nieuwsbladen vliegen naar alle kanten. In waarheid, de nieuwsbladen zijn de spiegel der wereld! Een nieuwsblad doet de daden en handelingen der onderscheidene volken kennen; het wijst aan en doet tegelijkertijd begrijpen: ’t is een spiegel, die ’t gehoor, ’t gezicht en de spraak bezit! Welke wonderbaarlijke verschijning, welk een buitengewone macht! Maar de nieuwsblad-schrijvers moeten persoonlijk rein zijn van hartstochten en begeerten, en versierd met den tooi der gerechtigheid en rechtvaardigheid. In alle vraagstukken moeten zij zoo goed mogelijk onderzoeken, opdat zij eerst de waarheid leeren kennen en eerst dan schrijven.’ — Zendbrief der Terazat [Tarázát]

— ‘Wij raden de leden van de Beïtoe’l-‘Adl, en wij bevelen hun, de dienaren te bewaken en te beschermen, hun vrouwen en hun kinderen, wakend onder alle omstandigheden voor het algemeen belang. Heil zij den edele, die de hand aan een gevangene heeft gereikt, den rijke, die zich gewend heeft tot den arme, den rechtvaardige, die tegen den onrechtvaardige de rechten van den verdrukte heeft verdedigd, en den getrouwe, die gehandeld heeft volgens de bevelen van den Eeuwige.’ — Paradijs-woorden

— ‘Het vijfde sieraad bestaat in de bescherming en de eerbied voor de verschillende maatschappelijke standen. In geen zaak behooren botsingen voor-te-komen, maar men moet spreken naar waarheid en recht. Beha’s volk mag niet vergeten de belooningen, die verschuldigd zijn aan wie ook …’ — Zendbrief der Terazat [Tarázát]

— ‘O volkeren der aarde; het ascetisme, de gecompliceerde zelfkwellingen hebben nooit tot gevolg gehad, dat zij den roem der goedkeuring konden verwerven. Zij, die kunnen zien en denken, keeren zich wat vreugde en sympathie verwekt, terwijl eerstgenoemde zaken vruchten zijn van inbeelding en bijgeloof, menschen van wetenschap onwaardig. Talloze menschen hebben, vroeger en later, de kloven in het gebergte bewoond; anderen brengen den nacht door op kerkhoven. Zeg: hoort naar den raad van den verdrukte (Beha), laat uw inbeeldingen varen, en hecht u aan wat u de getrouwe raadgever aanbeveelt. Ontbloot u niet van wat voor u is geschapen …’ — Paradijs-woorden

— ‘O mijn dienaar, de laagsten der menschen zijn zij, die geen vruchten dragen op de aarde; zij worden in waarheid voor dood gerekend … De besten der menschen zijn zij, die winnen door arbeid, en uitgaven doen voor zich zelf en hun soort in de liefde voor God, den Heer der Schepselen.’ — Verborgen Woorden

— ‘O verzameling van priesters, laat af van uw klokken, en komt uit uw kerken’. —Lawhi Akdas [Lawh-i-Aqdas]

— ‘Het is u verboden een spreek-gestoelte te beklimmen. Hij, die voor u de verzen van den Heer wil zingen (reciteren), laat hij een plaats nemen op den rustbank, en laat hem God vermelden, zijn Heer en den Heer der levenden’. — Het Hoog-Heilige Boek, Kitaboe’l-Akdas [Kitáb-i-Aqdas]

— ‘Behartig onder alle omstandigheden de billijkheid en rechtvaardigheid.’ —

— ‘De eerlijkheid is in waarheid de deur naar ’t vertrouwen van de bewoners der aarde … Die haar heeft, heeft de schatten der fortuin en van den rijkdom. Eerlijkheid is de breedste poort voor de rust en den vrede van de wereld en alle zaken worden door haar gesteund.’ —

— ‘Ik (de eerlijkheid) ben het grootste sieraad voor het volk van Beha, en het tooneel der glorie voor de bewoners der aarde. Ik ben de grootste oorzaak van de rijkdommen der wereld, de horizon des vredes voor de volken.’ —

— ‘Tegenwoordig schittert de zon der industrie aan den horizon van den westelijken hemel, en de stroom der wetenschap bereikt ons ook van die zijde. Spreekt billijk en waardeert dit goede geluk.’ —

— ‘De wetenschap is een der groote weldaden van God: iedereen behoort te trachten haar te verwerven. Alle bestaande nijverheden en alle zichtbare rijkdommen zijn afkomstig van wetenschappen en van de wijsheid.’ —

Johan Visscher

Een Nieuwe Wereld-Godsdienst in De Nieuwe Tijd, 1909

Johan Visscher

Een fragment van het artikel

Ga terug naar: Nederlandse geschiedenis