Hollibaugh bezoekt een Oude Loo-conferentie

Eleanor Hollibaugh

Eleanor Hollibaugh

Als men in de zomer van 1951 bezig is met het organiseren van de 4-de Bahá’í European Teaching Conference, die deze keer in Scheveningen zal plaatsvinden, en men daar verscheidene prominente gasten verwacht, komt de Plaatselijke Geestelijk Raad van de Bahá’ís van Amsterdam op het idee om koningin Juliana te verzoeken om een Bahá’í delegatie in audiëntie te ontvangen en Bahá’í literatuur te mogen aanbieden.

Tot haar grote spijt is de koningin niet in de gelegenheid om de vertegenwoordigers van de Geestelijke Raad van de Bahá’ís te ontvangen, maar zij zou het zeer op prijs stellen om de boeken te mogen ontvangen, zo deelt haar particulier secretaris, Walraven J. baron van Heeckeren van Molecaten, mee. Omdat psychologie-student Hans Slim, een persoonlijk vriend van Van Heeckeren is en met hem al verschillende keren over het Geloof heeft gesproken, is hij het die het koninklijk paleis belt om een afspraak te maken. Op 31 augustus, de dag voor de opening van de conferentie in Scheveningen, meldt Slim zich in Baarn aan de poort van Paleis Soestdijk. Hij wordt naar het secretariaat van de koningin geleid en daar vriendelijk ontvangen door Van Heeckeren en een tweede particulier secretaris, de theoloog, mevr. Nel Smitt-Avis.

De boeken zijn speciaal voor de gelegenheid gebonden in groen ‘Marokkaans leer’ met de titels in goud en verpakt in een handgemaakte eenvoudige leren cassette. Bijna anderhalf uur spreken de drie over het Geloof en kijkt men de boeken door. Koningin Juliana is daar niet bij, want zij is op dat moment in Paleis Het Loo in Apeldoorn om haar moeder, Prinses Wilhelmina, te feliciteren met haar verjaardag. De secretarissen beloven echter om de vorstin de boeken te overhandigen zodra zij terug is. Enkele dagen later ontvangt de Raad een bedankbriefje van Van Heeckeren: ‘Hare Majesteit heeft mij gevraagd U haar oprechte dank over te brengen voor het aanbieden van de Bloemlezing uit de Geschriften van Bahá’u’lláh en enkele Engelse boeken over het Bahá’í Wereld Geloof, die Hare Majesteit met speciale dankbaarheid heeft aanvaard.’

Daarmee lijkt de zaak afgedaan, maar een maand later blijkt dat toch niet het geval. De in Den Haag woonachtige Amerikaanse bahá’í pionier Eleanor Hollibaugh ontvangt tot haar verbazing een uitnodiging tot het bijwonen van een driedaagse ‘bijeenkomst’ op kasteel Het Oude Loo in het park van Paleis Het Loo in Apeldoorn. ‘Hoe mijn naam op de lijst van genodigden kwam, is nog steeds een raadsel voor me.’ Maar los daarvan, wat is dit eigenlijk voor een conferentie?

Begin 1951 had koningin Juliana het idee opgevat om ‘geestelijke conferenties’ over wereldvrede te organiseren om zo tegenwicht te bieden aan de Koude Oorlog. Zij stelde daarvoor het gerestaureerde kasteel Het Oude Loo ter beschikking. De eerste conferentie had in juli plaatsgevonden, maar de berichtgeving daarover in de pers was uiterst summier geweest.

Het komt Hollibaugh dus goed uit dat de uitnodiging vergezeld gaat van een toelichting. Het blijkt de bedoeling om gezamenlijk na te denken over ‘Vrede-Stichting door oriëntering op de ene aanvaarding: GOD GRONDLEGGER DER WERELD EN DAAROM ONOVERWINNELIJK.’ De organisatoren ‘staan vast in de overtuiging’ dat het mogelijk is de wereld te verlossen ‘door oriëntering in bovengenoemde aanvaarding’, zo gaat de uitnodiging verder, en ‘behoren niet tot een bepaalde politieke of religieuze richting of partij’.

Hollibaugh accepteert de uitnodiging, maar vraagt zich wel af of zij de beraadslagingen zal kunnen volgen. Een tweede brief van mevr. Pierson-van Tienhoven, de ondertekenaar van de uitnodiging, stelt haar gerust. De lezingen en discussies zullen in het Engels zijn en er bestaat ‘voor u wat dat betreft geen bezwaar om aan de bijeenkomst deel te nemen.’ Nee, Hollibaugh kan zelf geen lezing geven, maar ‘wij zijn van plan om in de avonden kleinere groepjes te formeren waarin speciale onderwerpen kunnen worden besproken. Natuurlijk kunnen wij dat niet tevoren regelen, maar er bestaat de kans dat u zo’n groep kunt vormen en ik denk dat het plezierig voor u is om dit tevoren te weten zodat, mocht de gelegenheid zich voordoen, u voorbereid bent.’

Lunch en diner zullen door het hof worden aangeboden, maar voor de overnachtingen en het ontbijt moet men zelf een reservering maken in een van de hotels van Apeldoorn. Hollibaugh kiest Hotel Bloemink tegenover Paleis Het Loo. Bij haar vertrek uit Den Haag hoort zij ’s-avonds op de radio nog juist dat haar landgenoot mevr. Roosevelt, de weduwe van de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt, ook is uitgenodigd.

Op vrijdagochtend 16 november om half-elf opent een lid van het organiserend comité de conferentie met de kleine 100 aanwezigen, meer dan de helft is vrouw, uit te nodigen tot een klein gedachten-experiment door zich Het Oude Loo voor te stellen als ‘een onbewoond eiland vrij van onze groepen, vrij van onze persoonlijke gewoonten, vrij van onze angst voor onvriendelijkheid en genadeloze kritiek; een poging de weg te vinden die de Hoogste ons toestaat te gaan.’ Daarna volgt de inleidende lezing van de dag. Hollibaugh schrijft aan haar vriendin Edna True:

— ‘Na de ochtend-sessie, maar vóór tweeën konden er vragen en opmerkingen worden ingeleverd om in de middag-sessie te worden voorgelezen of beantwoord, maar er was geen discussie, en de opmerkingen moesten natuurlijk betrekking hebben op de inhoud van de voordracht. Na de avondmaaltijd verzamelden de gasten zich in de twee zalen van het paleis die gereserveerd waren voor persoonlijke gesprekken of discussie in kleine groepjes.’ —

— Eleanor Hollibaugh

Ondertussen komt in de namiddag op Schiphol de speciale gast van de conferentie aan: de Amerikaanse voormalige first-lady Eleanor Roosevelt, voorvechtster van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en al jaren een persoonlijke vriendin van koningin Juliana. De pers staat dus klaar:

— ‘Een rijzige dame steeg gisteravond 17.25 uur precies, op Schiphol uit de PH-TEI, de “Paulus Potter”. Zij kwam uit Parijs en werd opgewacht door een hele stoet hoogwaardigheidsbekleders. Zij moest volgens plan in een glanzende Cadillac stappen, die op het platform vlak bij de gelande machine voor haar gereed stond. Maar mevrouw Eleanor Roosevelt, weduwe van wijlen Amerika’s president Franklin D. Roosevelt, liet de particuliere chauffeur van koningin Juliana nog even zijn portier weer sluiten. Zij was bereid de pers te woord te staan en betrad derhalve de aankomsthal. […] “Wat is precies het doel van uw bezoek?” - “Ik zal tot zondag bij uw koningin logeren. Wat het programma betreft, dat zou u aan haar moeten vragen, ik weet het niet.” Volgens berichten zal mevrouw Roosevelt deelnemen aan een conferentie op het kasteel “Het Oude Loo” over “Vrede-stichting door oriëntering op de ene aanvaarding dat God als grondlegger der wereld onoverwinnelijk is”. […]
Circa halfnegen arriveerde mevrouw Roosevelt op het kasteel “Het Oude Loo”, gelegen in het koninklijk park te Apeldoorn, waar zij logeert. Ook koningin Juliana is daar aangekomen. Het kasteel is een historisch gebouw, dat er al lang stond vóórdat het Paleis Het Loo werd gebouwd.’ —

Het Vrije Volk 17 november 1951

Over het verdere verloop van deze tweede Oude Loo-conferentie schrijft Hollibaugh aan True:

— ‘Koningin Juliana en mevr. Roosevelt waren bij alle bijeenkomsten en maaltijden aanwezig. Twee keer zat de koningin slechts één persoon verwijderd van mij aan tafel. Op een keer, toen ik op weg was naar de aula, kwam ik mevr. Roosevelt en koningin Juliana tegen en had ik haar kunnen aanspreken, maar behalve om over het Geloof te beginnen was er geen reden om dat te doen. Ik dacht dat het op dat moment niet kon worden gedaan. […] Op de een of andere manier meende ik dat het verzoek van hen moest uitgaan. Ondertussen kwamen er voortdurend mensen naar mij toe die me vroegen hen iets over het Bahá’í-geloof te vertellen. Ik had barones [Hannie] Van Till-Tutein Nolthenius, een charmante vrouw en de eerste persoon die ik op de eerste dag had ontmoet, over het Geloof verteld. Ze had mij gevraagd wat ik in Holland deed en zij was zo belangstellend dat het op een hele uitleg uitliep. Zij richtte zich tot een der andere leden van het organiserend comité en zei: “Ik heb iets nieuws gehoord”. Dit was rondgegaan en daarom sprak ik voortdurend met meerdere personen. […] Mevr. Pierson-van Tienhoven bracht voortdurend mensen naar me toe die hadden gevraagd om aan mij voorgesteld te worden om over het Geloof te kunnen spreken.’ —

— Eleanor Hollibaugh

Als zondagmiddag de conferentie ten einde loopt, krijgt Hollibaugh een lift naar Bussum aangeboden, en zij vervolgt:

— Barones Van Till bracht mevr. Roosevelt naar het paleis [Soestdijk] van de koningin, een rit van ongeveer 30 tot 40 minuten, van daar zou zij naar het vliegveld worden gebracht. Ze stelde voor om met haar mee te gaan. Ze had daar met de koningin over gesproken en de koningin had gezegd, dat dat goed zou zijn. En zo bracht de barones zonder omwegen het doel van mijn verblijf in Holland ter sprake. Mevr. Roosevelt zei dat ze andere bahá’ís had ontmoet, en stelde me enkele specifieke vragen, de geschiedenis, etc. Ik gaf uitleg over de principes, en benadrukte de noodzaak van een wereldregering gebaseerd op bepaalde vereisten. Zij vroeg me of er geschriften over dit onderwerp bestonden en ik had [gelukkig] in mijn tas een brochure, waarvan de titel mij op dit moment ontschiet. [Later zou Hollibaugh zich herinneren dat het de brochure “The Dawn of World Civilization, Selections from the Baha’i Writings on Universal Peace” was geweest].

Toen we bij het paleis aankwamen, liep koningin Juliana het bordes af, begroette ons en schudde me de hand. Ik uitte mijn blijdschap en dankbaarheid over het feit de gelegenheid te hebben gekregen om de conferentie bij te wonen. Daarna reed mevr. Van Till verder naar Bussum van waaruit ik de trein zou nemen. Ze vroeg me binnen te komen voor een kopje koffie en haar echtgenoot te ontmoeten. Hij had prins Bernhard vergezeld op zijn recente reis naar Amerika en enkele andere landen, en we hadden het daarover totdat we al snel over het Geloof spraken, omdat hij zei dat we een wereldgeloof nodig hadden.

Aan het begin van de conferentie had ik barones van Till [de brochure] “Unity of Conscience” gegeven [Eenheid van Geweten, een bloemlezing uit ‘Abdu’l-Bahá’s Tafel aan Den Haag] toen zij vroeg naar de juiste spelling van [het woord] Bahá’í. Ik had haar de brochure aangereikt zodat ze het kon zien, en haar aangeboden die te houden als ze dat wilde. Zij stak hem bij zich, en telkens als ik haar tegenkwam, zei ze: “Kijk, ik heb hem.” Ze droeg hem bij zich en toonde hem aan anderen. Het is de enige lectuur die ik aan iemand gaf, met uitzondering dan van die aan mevr. Roosevelt.

Toen ze me naar het station bracht zei ze dat ze de koningin vaak informeel bezoekt en dat ze er weer met haar over zou spreken, de “Unity of Conscience” met zich mee zou nemen en zien wat er zou gebeuren. Weet je, de koningin heeft de boeken tijdens de conferentie kunnen zien, maar zo niet, dan is dit een mogelijkheid, en zo ja dan is dit misschien de reden om de boeken te lezen, als zij dat niet al heeft gedaan. […]

Ik heb spijt van mijn verlegenheid om de koningin niet aan te spreken, want iedereen zegt dat de regel ‘de koningin spreekt als eerste’ niet wordt nageleefd, maar ik geloof dat er zich zelfs iets beters kan ontwikkelen, want er was veel gaande en het is veel belangrijker dat anderen met haar over het Geloof beginnen.’ —

— Eleanor Hollibaugh aan Edna True, brief 19 november 1951

Hans Slim

Hans Slim, 1947

Van Heeckeren

Walraven baron van Heeckeren van Molencaten, c.1950

Hollibaugh

Het Oude Loo

Hollibaugh

Conferentie-deelnemers op de brug naar het kasteel

Hollibaugh

De centrale vergaderruimte in Het Oude Loo

Eleanor Roosevelt en koningin Juliana

Eleanor Roosevelt en koningin Juliana tijdens het staatsbezoek aan de Verenigde Staten, april 1952

Pierson-van Tienhoven

Bep Pierson-van Tienhoven 1951

Van Till-Tutein Nolthenius

Hannie baronesse van Till-Tutein Nolthenius, 1951

Bronnen — Bahá’í News juni 1947; Het Parool 3 augustus 1951; Nieuwsblad van het Noorden 16 augustus 1951; Pierson-Van Tienhoven aan Hollibaugh, brieven 3 en 8 november 1951; Nieuwe Haarlemsche Courant 17 november 1951; Het Vrije Volk 17 november 1951; Hollibaugh aan True, brief 19 november 1951; The Bahá’í World 1950-1954 volume 12 p. 64; J.T.L.M. van Bree: De geest van het Oude Loo, Juliana en haar vriendenkring 1947-1957 (doctoral thesis) - Leiden 2015.

Ga terug naar: Nederlandse geschiedenis