Dieren

Bahai dieren

Osaka Aquarium

Uit een verklaring van de Bahá’í International Community over dieren

Bahá’u’lláh roept de mens op om ‘vriendelijk voor dieren te zijn’ en Hij waarschuwt voor ‘jagen tot overmaat’. Met betrekking tot het eerste schrijft ‘Abdu’l-Bahá:

Het zijn niet alleen hun medemensen die zij met genade en mededogen moeten behandelen, nee de geliefden van God moeten de uiterste barmhartigheid betonen aan ieder levend wezen. Want in lichamelijk opzicht, en ook waar het de dierlijke geest betreft, delen mens en dier precies dezelfde gevoelens. De mens heeft deze waarheid echter nog niet begrepen en hij denkt dat lichamelijke gewaarwordingen zich beperken tot menselijke wezens, daarom is hij onrechtvaardig en wreed voor dieren.
En toch, welk verschil bestaat er nu echt wanneer het lichamelijke gewaarwordingen betreft? De gevoelens zijn één en dezelfde, of je nu een mens of een dier pijn doet. Er is hier niet of nauwelijks verschil. En eigenlijk is een dier kwaad doen kwalijker, want een mens heeft taal, die kan een klacht indienen, die kan het uitschreeuwen en kreunen; en als hij gewond is kan hij zijn toevlucht zoeken bij de autoriteiten en die zullen hem beschermen tegen de agressor. Maar het onfortuinlijke dier is sprakeloos, niet in staat zijn pijn te verwoorden, of zijn zaak aan de autoriteiten voor te leggen. Als een mens een dier duizendmaal onheil toebrengt, kan dat hem niet met woorden afweren of hem voor het gerecht slepen. Het is daarom essentieel dat u tot het uiterste rekening houdt met het dier, en dat u zelfs aardiger voor hem bent dan voor uw medemens.
Onderwijs uw kinderen vanaf hun vroegste jeugd om oneindig vriendelijk en liefdevol voor dieren te zijn. Als een dier ziek is, laat de kinderen dan proberen het te genezen, als het honger heeft, laat hen het dan voeden, als het dorst heeft, laat het zijn dorst lessen, en als zij moe zijn, laat hen dan zien dat [ook het dier] rust.

De meeste mensen zijn zondaars, maar de dieren zijn onschuldig. Natuurlijk dienen zij die zonder zonde zijn de meeste vriendelijkheid en liefde te ontvangen — alle behalve dieren die schadelijk zijn ... Maar tamme dieren dient de grootste vriendelijkheid betoond te worden, hoe meer hoe beter. Tederheid en vriendelijkheid zijn basisprincipes van Gods hemelse Koninkrijk. U moet deze kwestie zeer zorgvuldig in gedachten houden.

De Bahá’í-geschriften beweren ook dat de consumptie van vlees geen vereiste is voor de gezondheid:

Wat betreft het eten van vlees en onthouding daarvan: Hij [de mens] heeft geen vlees nodig, noch is hij verplicht het te eten. Zelfs zonder vlees te eten zal hij met de grootst mogelijke kracht en energie leven. Waarlijk, het doden van dieren en het eten van hun vlees is enigszins tegengesteld aan medelijden en mededogen, en als men zich kan tevreden stellen met granen, fruit, olie en noten, zoals pistachenoten, amandelen enzovoort, zou dat ongetwijfeld beter en aangenamer zijn.

 

Bron — bahai.orgConservation of the Earth’s Resources (2018)

Bekijk naast Dieren ook: Duurzaamheid en Evolutie

Ga terug naar: Geschiedenis in vogelvlucht of Bahá’í visie