Edward Browne ontmoet 'Abdu'l-Baha in Akka

Edward Browne ontmoet 'Abdu'l-Baha in Akka

‘Abdu’l-Bahá

De Britse orientalist Edward G. Browne gaat in het voorjaar van 1890 speciaal naar Palestina om daar Bahá’u’lláh te ontmoeten. Via Cyprus en Beiroet reist hij over land naar Akka. Op de derde dag van zijn verblijf in die stad — Browne logeert in het huis van een bahá’í — ontmoet hij Abbas Effendi, de latere ‘Abdu’l-Bahá.

— ‘Ik stond de volgende ochtend (dinsdag 15 april 1890) op na een zeer verfrissende slaap, en kreeg thee geserveerd door de oude man met de bril. Kort daarna kondigde een plotselinge opwinding de komst van nieuwe bezoekers aan, en weldra kwam mijn metgezel van de vorige avond de kamer binnen vergezeld door twee andere personen, van wie één de Bábí-agent van Beiroet bleek te zijn, terwijl de andere, zoals ik vanaf het begin reeds vermoede vanwege de buitengewone eerbied die hem door allen werd betoond, niemand minder was dan Bahá’s oudste zoon Abbás Effendí.
Zelden zag ik iemand wiens uiterlijk meer indruk op me maakte. Een lange, sterk gebouwde man met een kaarsrechte houding, witte tulband en kleding, lange zwarte lokken die bijna tot aan de schouder reiken, een breed krachtig voorhoofd dat een sterk intellect aangeeft, gecombineerd met een onwankelbare wil, ogen zo scherp als die van een havik, en krachtige maar aangename gelaatstrekken — zo was mijn eerste indruk van Abbás Effendí, of ‘de Meester’ zoals hij bij uitstek door de bábís wordt genoemd. Daaropvolgende gesprekken met hem verhoogden slechts het respect dat zijn verschijning vanaf het begin bij mij had opgeroepen. Iemand welsprekender van taal, vlugger van betoog, gevatter in het ophelderen door voorbeelden, beter belezen in de heilige boeken der Joden, Christen en Mohammedanen, zou men, meen ik, nauwelijks kunnen vinden, zelfs niet onder het welsprekende, vlugge en scherpzinnige ras waartoe hij behoort. Deze hoedanigheden gepaard aan een tegelijk majestueus en opgewekt uiterlijk, maakten dat ik mij niet meer verwonderde over de invloed en de achting, die hij zelfs buiten de kring der volgelingen van zijn vader geniet. Niemand die deze man gezien heeft, kan twijfel koesteren aan zijn macht en grootheid.
In dit illustere gezelschap genoot ik het middagmaal. Kort daarna stonden Abbás Effendí en de anderen met een inleidend Bismi’lláh [in naam van God] op en gebaarden dat ik hen moest vergezellen, wat ik deed, zonder enig idee te hebben waar wij heengingen. Wel zag ik dat de zadeltassen met mijn benodigdheden ons door een der aanwezigen achterna werden gebracht; waaruit ik concludeerde dat het niet de bedoeling was dat ik in mijn huidige onderkomen zou blijven. We verlieten het huis, doorkruisten de bazaars en verlieten de stad door zijn enige poort.’ —

— Edward Browne

‘Abdu’l-Bahá brengt Browne naar het landhuis Bahjí waar hij in de komende dagen vier keer een onderhoud met Bahá’u’lláh zal hebben. Bij zijn vertrek geeft ‘Abdu’l-Bahá hem twee manuscripten: de Kitáb-i-Iqán (Het Boek van Zekerheid) en A Traveller’s Narrative.

— ‘In de loop van een gesprek dat kort na mijn aankomst plaatsvond, had ik het sterke verlangen uitgesproken om nader kennis te maken met de latere geschiedenis van de Bábí-beweging […] In antwoord daarop werd mij verteld dat er een beknopte en authentieke geschiedenis was samengesteld die bijna tot aan het heden liep; en nog diezelfde dag werd dit boek, […] mij in handen gegeven. Ik begreep eerst niet dat dit een geschenk was, want veel boeken werden aan mij geleend om in mijn kamer te lezen; en daarom schonk ik veel tijd, die zoals later bleek beter besteedt had kunnen worden, aan het kopiëren van wat ik als de belangrijkere passages van het werk in kwestie beschouwde. Toen ik, op het moment van mijn vertrek, aanbood om het boek terug te geven, kreeg ik te horen dat het een geschenk was dat ik misschien zou willen meenemen ter herinnering aan mijn bezoek; dat maakte mij erg blij. Daarnaast ontving ik nog een mooie manuscript kopie van de Kitáb-i-Iqán geschreven door dezelfde schrijver …’ —

— Edward Browne

Akka

Zicht op Akka

Akka

Landpoort van Akka

Bron — Browne’s Inleiding op A Traveller’s Narrative - Cambridge 1891

Ga terug naar: Geschiedenis in vogelvlucht