Het eerste Nederlandse Baha'i boek

Louise Drake Wright

Louise Drake Wright

Op de valreep van haar vertrek voor een tweede ‘onderrichtsreis’ naar Nederland - om daar op verzoek van Shoghi Effendi een ‘nieuw en bloeiend bahá’í-centrum’ te vestigen - krijgt Louise Drake Wright in Brookline, Massachusetts, welkom nieuws uit Haifa:

‘Volgens de verslagen die wij van mevrouw Greeven hebben ontvangen is kapitein Liebau klaar met de vertaling van dr. Esslemont’s boek. Als het onmiddellijk naar de drukker gaat, zoals Shoghi Effendi hoopt, zal het een belangrijk hulpmiddel voor u zijn.’ 

— Secretaris van Shoghi Effendi aan Drake Wright, brief 11 maart 1933

Drake Wright kent Inez Greeven, een Amerikaanse bahá’í die in Bremen woont, van haar bezoek aan Duitsland vorig jaar. Inez’ echtgenoot Max, directeur van de Europese tak van een groot katoenhandelsbedrijf uit Houston, Texas, is van oorsprong een Duitser en was haar daarom van grote hulp geweest als tolk.

Begin 1932 hadden de Greevens hun Nederlandse vriend Jaap Liebau gevraagd om het inmiddels al veel vertaalde boek Bahá’u’lláh and the New Era van de Schotse bahá’í dr. John Esslemont naar het Nederlands te vertalen. Zij kenden Liebau uit New York waar hij vanwege zijn werk - kapitein bij de Holland-Amerika Lijn - regelmatig kwam.

Het boek is echter nog niet beschikbaar als Drake Wright zich op 27 maart 1933 andermaal vestigt in de Nederlandsche Vrouwenclub aan de Keizersgracht te Amsterdam. Greeven informeert haar twee weken later over de stand van zaken:

‘Ik heb deze dagen veel aan u gedacht, want er was veel correspondentie tussen Haifa en hier over de Nederlandse uitgave en u bent in dat verband steeds in Shoghi Effendi’s gedachten. Hij heeft er bij mij per brief en telegram op aangedrongen om de publicatie door niets te laten vertragen en daar ik meende dat de zaken per brief te traag gingen denderde ik - ongeveer tien dagen geleden - per trein voor een dag naar Rotterdam. […]
De vertaling is eindelijk af en we hebben Nijgh & Van Ditmar gekozen als uitgever. Zij bezitten ook de grootste krant en dat zal ons verzekeren van gratis publiciteit en de gebruikelijke persrecensie - en dat zal, zo lijkt me, uitstekend zijn om de Zaak aan het publiek te presenteren in een land waar die zo goed als onbekend is. […]
Ik moet 250 exemplaren naar de verschillende centra sturen die Shoghi Effendi heeft aangeraden en ik heb om een extra 50 exemplaren gevraagd om die aan u en kapitein Liebau ter beschikking te stellen. Er kunnen zich momenten voordoen waarop u meent dat iemand zich geen exemplaar kan permitteren en dat die nu juist de persoon is die hem het meest nodig heeft. De overige delen (er worden in totaal 1.000 exemplaren gedrukt) zijn voor plaatsing in alle boekwinkels in Rotterdam. […]
Ik had geen idee waar ik het geld vandaan moest halen om dit te bekostigen omdat, ook al had Shoghi Effendi mij 30 Engelse pond gestuurd, de omstandigheden hier [in Duitsland] zo ontmoedigend zijn en de zaken slecht gaan. Maar ik ben een lening aan het regelen en mijn man geeft me wat hij kan. […]
Het boek zou over een week of drie van de pers moeten komen. Ik zond Shoghi Effendi gisteren een telegram en vandaag antwoordde hij: “Verrukt. Liefhebbende waardering.” Hij heeft het gevoel dat u nu iets hebt om op terug te vallen, en ik vrees dat u wel een steuntje kunt gebruiken. Het lijkt me ontzagwekkend en ik schreef Shoghi Effendi dat het beslist een zware onderneming is voor een vrouw alleen.’ […]

— Greeven aan Drake Wright, brief 14 april 1933

Op woensdag 10 mei 1933 - zij is inmiddels vanuit Amsterdam naar een pension van de ‘s-Gravenhaagsche Pension Maatschappij aan de Sophialaan 2 verhuisd - vindt Drake Wright het moment gekomen om zèlf eens bij de uitgever polshoogte te gaan nemen.

‘Gisteren ging ik naar Rotterdam [aankomst] 2.40 en nam ik een taxi naar de firma Nijgh & Van Ditmar. Dhr. [Doeke] Zijlstra, een hartelijke man van ongeveer 40 jaar oud en een zeer intelligent persoon, verwachtte me. Het probleem is dat kapt. Liebau geen tijd had om het boek te voltooien. Daarom doet een mevrouw dit nu […] Zij woont in Rotterdam. […] Hij toonde me ongeveer 2/3 van het boek, gedrukt en wachtend op voltooiing. […] Mooie brede kantlijnen en goede letter. En hij denkt dat het kan worden verkocht voor anderhalve gulden. Ik ben zo blij, want hiervoor kunnen velen het kopen. […] Het boek zal nu over ongeveer 10 dagen uitkomen.’

— Drake Wright aan haar zus, brief 11 mei 1933

Drake Wright doet verslag aan Greeven. Die is verbaasd te horen dat de vertaling nog niet af zou zijn en reageert met:

‘Kapitein Liebau zei dat het manuscript af was, en voor zover ik weet - toen ik het in bezit had - is alles in orde. (Shoghi Effendi liet het vanuit Egypte naar zich zenden en hij stuurde het door naar mij, daarna bracht ik het persoonlijk naar dhr. Zijlstra). Ik begreep dat de drukproef voor correctie naar mevr. Mulder werd gestuurd, maar dat was amper nodig omdat dhr. Zijlstra zulke voortreffelijke redacteuren heeft. Er is niets dat nog vertaald moet worden - dat moet een misverstand van dhr. Zijlstra’s Engels zijn, […]
Ik denk dat als u contact opneemt met mevr. Mulder zij zeker meer geïnteresseerd zal raken en de correctie sneller zal afhandelen. Dhr. Zijlstra schreef me dat alles nu bij haar ligt. Men heeft u waarschijnlijk niet verteld (ik denk dat ik het ben vergeten) dat kapitein Liebau mevr. Mulder heeft ingeschakeld voor de vertaling, omdat hij zelf de tijd niet had, en haar voor haar werk betaalde. Hij kent haar niet persoonlijk, maar kent haar echtgenoot van zijn Vrijmetselaars Loge.’

— Greeven aan Drake Wright, brief 13 mei 1933

Ondertussen zorgt Zijlstra voor een boekaankondiging in de 13 mei editie van Het Vaderland. Maar wanneer Drake Wright het artikel aan een van haar Nederlandse contacten laat lezen, wordt zij onaangenaam getroffen.

‘Ik toonde hem het knipsel uit Het Vaderland over de Bahá’í Beweging. Hij las de eerste alinea en zei: “Dit is fout. Er staat ‘dit is een nieuwe godsdienst.’” Ik was met stomheid geslagen. Want van alle dingen die je tegen een Hollander kunt zeggen is dit wel het ergste. Zij zijn net mosselen en houden met al hun atomen vast aan vooringenomen ideeën.’

— Drake Wright aan haar zus, brief 27 mei 1933

Nadat de beheerder van haar pension telefonisch een afspraak heeft gemaakt en heeft gewaarschuwd ‘dat er iets in de krant was geplaatst dat niet waar was en grote moeilijkheden zou geven,’ gaat Drake Wright op vrijdagmiddag naar het Haagse redactiekantoor; een korte wandeling vanuit haar logeeradres.

Een grote zware man met een half opgerookte sigaar, die hij uit zijn mond nam als hij met me sprak, begroette mij op een lompe maar niet onvriendelijke wijze en vroeg me plaats te nemen. […]
Ik zei dat ik er op gewezen was dat de eerste alinea foutief was vertaald. Daarop reageerde hij nogal nors. […]
Ik haalde het kleine blauwe boekje tevoorschijn en zei: “In dit artikel - en ik overhandigde hem het krantenknipsel - staat ‘dit is een nieuwe godsdienst.’ Maar het is geen nieuwe godsdienst.” Hij nam het blauwe boekje (en ik zag dat hij er eentje op z’n bureau had liggen) en wees met een belerende wijsvinger op ‘Dit is een nieuwe religie’. Hij liet het woordje ‘niet’ weg, stond op, wilde niet meer luisteren, keek boos en bullebakkerig en zei: “De woorden staan er ‘dit is een nieuwe religie.’” Ik wachtte even, glimlachte en zei heel zachtjes: “Dat kleine woordje ‘niet’ keert in onze taal de betekenis om.” Daarop zonk hij, na geprobeerd te hebben mij te imponeren, terug in zijn stoel en kwam hij bij zinnen. Toen vroeg hij: “Wat moet ik doen?” Ik zei: “Druk de alinea eerst af zoals die is en leg vervolgens uit dat u een fout hebt gemaakt.” […]
Ik vertelde hem dat de fout mij veel moeilijkheden zou bezorgen, want dit is een Grote Macht die alle godsdiensten & landen & rassen verenigt, en die de waarheden uit het verleden toepast op de behoeften van deze tijd en alle kennis van het verleden aanvult en alles verklaart in het licht van de werkelijkheid. […]
Gedurende dit alles kwam ik te weten dat hij zèlf het artikel had vertaald. Kijkende naar zijn sombere en zwaarmoedige gelaat vroeg ik me af waarom uitgerekend hij een delicate taak als deze had gekregen. Ik bedankte hem en vertrok.’

— Drake Wright aan haar zus, brief 27 mei 1933

Ook de uitvoering van het boek valt tegen. De kaft blijkt gemaakt van dun papier. — ‘In een bibliotheek zal niemand het willen, omdat tegen de tijd dat één persoon het heeft gelezen, die al verfrommeld zal zijn!’ — Het Vaderland plaats op 27 mei een rectificatie:

—‘In ons nummer van 13 mei hebben we geschreven over de Bahá’í-beweging en haar minder juist een nieuwe godsdienst genoemd. Dat is zij echter niet. Zij is meer een boodschap voor religieuze eenheid en niet een nieuwe godsdienst, noch een nieuwe weg naar onsterfelijkheid. Zij is de oude weg, maar bevrijd van de overblijfselen van menselijke inbeelding en bijgeloof, strijd en misverstand, en daardoor geworden een duidelijke weg voor de ernstige zoeker, welke hij veilig kan opgaan en waarop hij zal ondervinden dat het Woord Gods één is, hoewel zij die dat Woord spreken velen zijn. Wie meer van de beweging wil weten, kan zich wenden tot de Boekhandel “Synthese” Korte Voorhout 96 Den Haag’ —

Het Vaderland, 27 mei 1933

Boekhandel Synthese, gespecialiseerd in esoterie, occultisme en Oosterse godsdiensten, en naar eigen zeggen ‘het adres voor bemoedigende en opwekkende boeken,’ is een begrip. Zo sprak de sinoloog, schrijver en journalist Henri Borel in 1930 van ‘een unieke instelling in ons land’. En hij vervolgt:

— ‘... alleen Den Haag bezit er zo een, en in het buitenland alleen Genève en Stockholm. Het is in het geheel niet, zoals veelal wordt gedacht, een theosofische boekhandel, maar een intellectueel milieu, waar de verkoopster, mevrouw Lena de Beer, iedere belangstellende voorlicht, zo hij dit vraagt, omtrent de verschillende geestesstromingen van onze tijd. De bezoeker en koper kan er tot de synthese komen van alle nieuwe gedachten en geestesrichtingen, vandaar de naam. Deze zaak begon tien jaar geleden in het bescheiden Hartogstraatje en heeft nu haar zetel in een mooi huis op eerste stand, wèl een bewijs dat er behoefte aan bestond.’ —

— Henri Borel in Soerabaijasch Handelsblad, 3 mei 1930

Wright had eigenaar Lena de Beer in 1932, tijdens haar eerste bezoek aan Nederland leren kennen als een ‘fantastische vrouw’ die graag bereid was geweest om ook Engelstalige Bahá’í boeken in haar winkel op te nemen. — ‘Haar collectie boeken is een zeer universele. Zo’n mooie plek, zo licht en aangenaam.’ — De Beer helpt Wright ook op andere manieren, ze wijst haar de weg in Den Haag, introduceert haar bij mensen die mogelijk interesse hebben in het Bahá’í Geloof, fungeert als contactadres, en helpt met de uitspraak van Nederlandse namen. Kortom Synthese, de boekhandel aan het Lange Voorhout, fungeert in die maanden als een klein bahá’í centrum.

Ondertussen is het boek van Dr. Esslemont in de winkel gekomen en verschijnen er recensies in de pers. Daarin is nu steevast sprake van een ‘beweging’.

— ‘Wij hebben reeds een en ander medegedeeld over deze godsdienstige beweging, welke in de helft der vorige eeuw in Perzië is ontstaan en thans ook o.a. in Amerika en Duitsland veel volgelingen moet hebben. Wie er meer van weten wil heeft daartoe gelegenheid gekregen door het boek Bahá’u’lláh en het Nieuwe Tijdperk door J.E. Esslemont; vertaling van A. Mulder-Engelken, uitgegeven door Nijgh en van Ditmar te Rotterdam, in opdracht van de Internationale Bahá’í Beweging. De schrijver is in de winter 1919-1920 de gast van ‘Abdu’l-Bahá geweest en kan dus geacht wonden goed op de hoogte te zijn. […]’ —

Het Vaderland, 6 juli 1933

En Drake Wright? Die bezorgt persoonlijk dr. John Esslemont’s inleidende handboek Bahá’u’lláh en het Nieuwe Tijdperk - ondanks diens slappe kaft - bij diverse bibliotheken, waaronder de Koninklijke en die van het Vredespaleis.

Hoewel het boek Bahá’u’lláh en het Nieuwe Tijdperk in meerdere dagbladen wordt aangekondigd en gerecenseerd, lijkt er weinig belangstelling voor te bestaan en is het geen verkoopsucces. In haar Kerstkaart aan Wright schrijft De Beer:

— ‘Het jaar mag niet ten einde komen voordat ik u mijn kerstgroeten en de beste wensen voor 1934 heb gestuurd. 1933 is voor de meesten van ons een slecht jaar geweest, maar misschien wordt 1934 een beetje beter. Ik heb u tot nu toe niet geschreven, omdat het mij zo speet dat ik u geen beter nieuws over de Bahá’í-boeken kon geven. Ik heb geen enkel exemplaar van de Engelse boeken verkocht en slechts één van alle Nederlandse boeken die ik zelf had ingekocht. Maar het is niet zo dat alleen uw boeken niet verkocht kunnen worden: want niemand hier heeft geld voor geestelijk voedsel, ze willen alles (denken ze) voor stoffelijk voedsel, kleding, enz. Ook voor u zal het nu erg moeilijk zijn om naar Nederland te komen omdat de dollar nog steeds aan het dalen is. Maar uw werk voor de Zaak van Bahá’u’lláh in Amerika zal stilaan doorgaan. Ik hoop dat mensen juist nu geestelijke hulp willen […] Ik voel steeds meer dat er Leiding is maar we proberen altijd dingen zelf te doen, en dan gaat het mis. Met de beste wensen, uw L.C. de Beer.’ —

— De Beer aan Wright, brief 20 december 1933

Nijgh & Van Ditmar N.V.

Nijgh & Van Ditmar N.V., Wijnhaven 113 Rotterdam, 1937

Nijgh & Van Ditmar

Kantoor van Zijlstra

Sophialaan 2

Sophialaan 2, pension tevens kantoor van de ‘s-Gravenhaagsche Pension Maatschappij, c.1935

Doeke Zijlstra

Doeke Zijlstra

De Parkstraat in Den Haag

De Parkstraat in Den Haag 1933 - De redactie van Het Vaderland bevindt zich bij de klok naast het kantoor van de Nieuwe Rotterdamsche Courant

Het Vaderland

Het Vaderland, Parkstraat 25 Den Haag, c. 1935

Rotterdamsch Nieuwsblad

Recensie in het Rotterdamsch Nieuwsblad, 15 september 1933

Synthese

Boekhandel Synthese (met ronde naamschild) — ‘Wil een brandpunt zijn, waar mensen van allerlei geestesrichtingen elkander op ongedwongen wijze kunnen ontmoeten en onderling van gedachten kunnen wisselen. - Steeds voorhanden: werken op elk geestelijk gebied, in vier talen.’ — Lange Voorhout 96 Den Haag, 1939

Bronnen — Soerabaijasch Handelsblad 3 mei 1930; Het Vaderland 26 november 1932; Het Vaderland 27 mei 1933; Het Vaderland 6 juli 1933; Nieuwsblad voor den Boekhandel nr. 22, 1 juni 1938 p. 357-358; Dear Co-worker; boodschappen van Shoghi Effendi aan de landen van de Benelux. - Den Haag 2009; National Bahá’í Archives, Wilmette, Illinois, USA: Louise Drake Wright Papers, Inez Greeven Papers; Jelle de Vries: The Babi Question You Mentioned … The Origins of the Bahá’í Community of the Netherlands, 1844-1962 - Leuven 2002; Stadsarchief Rotterdam; Nationaal Archief; Gemeentearchief Den Haag.

Lees ook: John Esslemont

Ga terug naar: Nederlandse geschiedenis