Mensenrechten

Mensenrechten

Eleanor Roosevelt met de Declaration (1949)

Uit een verklaring van de Bahá’í International Community over mensenrechten

Mensenrechten — De artikelen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens geven inderdaad de sociale en ethische principes van het Bahá’í-geloof weer. In 1947 overhandigden bahá’ís hun aanbevelingen aan de nieuwgevormde Commissie voor de Mensenrechten. Steeds wanneer door de Verenigde Naties overeenkomsten werden aanvaard waarin de artikelen van de Verklaring werden geïmplementeerd, zorgden bahá’í-gemeenschappen in de hele wereld voor de vertaling en verspreiding van deze documenten, hielden openbare bijeenkomsten om er uitleg over te geven, en werkten voor de ratificatie van verschillende Conventies. Bij vele gelegenheden hebben bahá’ís zich tot de Verenigde Naties en hun respectieve regeringen gericht, wezen daarbij op nieuwe terreinen voor actie en boden concrete voorstellen aan voor een verbeterde toepassing van mensenrechten verplichtingen. In 1997 lanceerden bahá’ís, als onder­­steuning van het Verenigde Naties Decennium voor Mensenrechteneducatie, een wereldomspannend initiatief voor mensenrechteneducatie dat aan meer dan 100 nationale afdelingen richtlijnen gaf om de mensenrechteneducatie in hun respectieve landen te versterken.

Thans streven bahá’ís er met hernieuwde urgentie en energie naar om de mondiale gemeenschap tot stand te brengen die in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens wordt voorzien. De wereldwijde bahá’í-gemeenschap doet de plechtige belofte haar inspanningen voort te zetten en te vergroten, en met anderen samen te werken om alle vormen van vooroordeel uit te bannen, de uitersten van armoede en rijkdom te verminderen, volledige gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen tot stand te brengen, duurzame ontwikkeling te bevorderen en begrip tussen de religies van de wereld aan te moedigen. Op deze manier streven wij ernaar de bahá’í-lering te volgen die stelt: “Men beroemt er zich niet op zijn vaderland lief te hebben, maar stelt er een eer in de gehele wereld lief te hebben.” Dat wat de meest kwetsbare onder ons verheft, verheft ons allen.

 

Bron — Verklaring van Bahá’í International Community ter gelegenheid van het 60-jarig bestaan van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens - NEW YORK - 6 februari 2008

Bekijk naast Mensenrechten ook: Racisme en Universele Vrede

Ga terug naar: Geschiedenis in vogelvlucht of Bahá’í visie