Brief aan Isabella Grinevskaya
Isabella Grinevskaya
(ongeautoriseerde vertaling)
— O geachte dame! Uw brief is aangekomen. U hebt gelijk in wat u hebt geschreven: het is de plicht van bahá’ís om u te helpen, want u wenst het goede, en het is uw bedoeling om de Zaak van Bahá’u’lláh te bevorderen. Op dit moment echter hebben oorlog en revolutie zodanig om zich heen gegrepen dat het onmogelijk is, zelfs in Europa, om de Zaak van Bahá’u’lláh tot onderwerp van een toneeluitvoering te maken. Alle volkeren en landen zijn bezig met bloedvergieten; nee, er is niets anders te zien dan het vuur van oorlog dat tot hoog aan de hemel reikt! Op zo’n moment heeft niemand vrije tijd genoeg om naar het theater te gaan. Mocht een bepaalde figuur het onderwerp van een toneeluitvoering worden, dan zou die — ook al behoort die tot de meest vooraanstaande personages ter wereld — niet veel publiek trekken; en zelfs als er een paar mensen kwamen, zouden hun gedachten in beslag worden genomen door nieuws over de oorlog. Om die reden moet u zich voorlopig richten op de publicatie van uw compositie; de tijd voor de uitvoering ervan komt later. Hoewel de bahá’ís zijn afgeleid en voor het merendeel in slechte omstandigheden verkeren - behalve dan een klein aantal dat goed bedeeld is - zullen zij u zeker helpen bij de publicatie van uw boek.
— Wat de dramatische weergave van dit boek in de Europese theaters betreft: dit zal zeker een aanzienlijke effect hebben. In Perzië echter zal een dergelijke uitbeelding geen enkel effect hebben. Het zal lange tijd duren voordat Perzië daar klaar voor zal zijn. Voorlopig is er geen Bahá’í-theatervoorstelling mogelijk, want de meeste mensen staan vijandig tegenover bahá’ís. De frequentie waarmee passie-spelen en voorstellingen van de imáms en profeten van weleer dagelijks worden opgevoerd, vol overdrijving — er worden bijvoorbeeld engelen getoond die uit de hemel neerdalen — en dik aangezette dialogen, is zodanig dat dergelijke voorstellingen zijn afgegleden tot het niveau van een kinderspelletje en bijgevolg absoluut geen effect meer hebben.
— Ik heb goede hoop dat uw boek in Europa zal worden opgevoerd, maar in een tijd dat er veiligheid, vrede en rust zullen heersen.
— Wat betreft de oogst van al uw werk: de grootste vrucht is het welbehagen van de Almachtige, die is het fundament van eeuwige glorie; de tweede vrucht is de verlichting van hart en ziel, dat is de grootste goddelijke gave; de derde vrucht is bekendheid in zowel het Oosten als het Westen, die zal in de toekomst overvloedig zijn; en de vierde vrucht is dat er naar uw boek in de toekomst veel vraag zal zijn. Ik wens u de vervoering van het Koninkrijk toe, zoals ik voor u ook hemelse verlichting, nabijheid van het Hof van Pracht, eeuwig leven en een geestelijke uitstraling afsmeek.
— De Glorie van de Glorierijke rust op u.
Komissarzhevskaya Theater in Sint Petersburg
Bron — Bahá’í Reference Library
Ga terug naar: Geschiedenis in vogelvlucht