Organisatie

Organisatie

Internationale Conventie

Organisatie — Op nationaal niveau worden de zaken van de Nederlandse Bahá’í-gemeenschap beheert door de Nationale Geestelijke Raad, een uit negen gekozen leden bestaand college dat de verantwoordelijkheid draagt om de activiteiten van plaatselijke geestelijke raden en individuele leden van de Bahá’í-gemeenschap te leiden, te coördineren en te stimuleren.

Shoghi Effendi, in een brief namens hem, vergelijkt het functioneren van een nationale geestelijke raad met het kloppen van een gezond hart dat geestelijke liefde, energie en aanmoediging pompt naar alle leden van de Bahá’í-gemeenschap. Hij schrijft dat de leden van nationale raden volledig hun eigen voor- en afkeuren opzij moeten zetten, als mede hun persoonlijke belangen en neigingen, en hun aandacht moeten concentreren op die maatregelen welke bijdragen aan het welbevinden en geluk van de Bahá’í-gemeenschap en het gemeenschappelijk welzijn bevorderen. Zij dienen hun taak met uiterste nederigheid en toewijding te benaderen en zouden zich moeten onderscheiden door hun onbevangenheid, hun sterke gevoel voor rechtvaardigheid en plichtsbesef, hun oprechtheid, hun matigheid, hun volledige toewijding aan het welzijn en de belangen van de vrienden, de Zaak en de mensheid.

Tot de verantwoordelijkheden van een Nationale Geestelijke Raad behoren het toewijzen van de financiële middelen van de gemeenschap, het bevorderen van  groei en levenskracht van de nationale Bahá’í-gemeenschap, het toezicht houden op de aangelegenheden van de gemeenschap inclusief haar sociale en economische ontwikkeling en haar eigendommen, het toezien op relaties met de overheid, het oplossen van vraagstukken van individuen en locale geestelijke raden, en het versterken van de deelname van de Bahá’í-gemeenschap aan het maatschappelijk leven op nationaal niveau. Op al deze terreinen trekken nationale geestelijke raden voordeel uit de wijsheid en ervaring van Raadgevers [per continent benoemd door het Universele Huis van Gerechtigheid], die hen kunnen adviseren en bijstaan.

De leden van alle Nationale Geestelijke Raden zijn direct verantwoordelijk voor het kiezen van het Universele Huis van Gerechtigheid, iedere vijf jaar. Zelf wordt de Nationale Geestelijke Raad jaarlijks gekozen, volgens de standaard bahá’í-kiesprocedure: nominaties en campagnevoering zijn niet toegestaan, de stemming is geheim, van kiezers wordt verwacht dat zij moreel karakter en praktische bekwaamheid in overweging nemen, en de vrouwen en mannen die de meeste stemmen krijgen worden verkozen. Terwijl de Plaatselijke Geestelijke Raad wordt gekozen door alle volwassen leden van een plaatselijke Bahá’í-gemeenschap, wordt de nationale raad gekozen door gedelegeerden, die op hun beurt worden gekozen tijdens districts-conventies. Elk jaar verzamelen de gedelegeerden zich in een Nationale Conventie, waar zij beraadslagen en inzichten delen over de vooruitgang van de Bahá’í-gemeenschap, en de leden van de Nationale Geestelijke Raad kiezen.

 

Eerste Universele Huis van Gerechtigheid (1963)

Eerste Universele Huis van Gerechtigheid (1963)

 

Bron — bahai.orgThe Bahá’í Administrative Order (2018)

Bekijk naast Organisatie ook: Centrale Figuren en Rechtvaardigheid

Ga terug naar: Geschiedenis in vogelvlucht, Nederlandse geschiedenis of Bahá’í visie