Vreugde & Verdriet

Vreugde & Verdriet

Collins Gate, Bahjí

Uit een toespraak van ‘Abdu’l-Bahá over vreugde en verdriet

Vreugde & Verdriet — Vreugde geeft ons vleugels! In tijden van vreugde neemt onze kracht toe, is ons verstand scherper, en ons begrip minder vertroebeld. Wij lijken de wereld beter aan te kunnen en ons overal nuttig te kunnen maken. Maar wanneer droefenis ons deel is, worden wij zwak, onze kracht vloeit uit ons weg, ons bevattingsvermogen wordt kleiner en ons verstand raakt versluierd. De gebeurtenissen van het leven lijken aan onze greep te ontsnappen, ons geestesoog kan de heilige mysteriën niet meer ontdekken, en het is alsof wij dood zijn.
Geen mens blijft onberoerd door deze twee invloeden; maar alle zorgen en verdriet die bestaan komen voort uit de stoffelijke wereld — de geestelijke wereld brengt louter vreugde.
Als wij lijden is dat het gevolg van stoffelijke dingen. Al deze beproevingen en moeilijkheden komen voort uit deze wereld van illusie. Een koopman, bijvoorbeeld, kan zijn handel verliezen, en neerslachtigheid is het gevolg. Een arbeider wordt ontslagen, en de hongerdood staart hem in het gelaat. Een boer heeft een misoogst, en angst vult zijn gedachten. Een man bouwt een huis dat vervolgens tot de grond toe afbrandt, en hij is in één keer dakloos, geruïneerd en wanhopig.
Al deze voorbeelden tonen u dat de beproevingen die ons van alle kanten belagen, al onze zorgen, pijn, vernedering en verdriet, voortkomen uit de wereld van het stof; terwijl het geestelijk Koninkrijk nooit droefenis veroorzaakt. Een mens die met zijn gedachten in dit Koninkrijk leeft, kent een voortdurende vreugde. De kwalen die alle vlees nu eenmaal treffen laten hem niet ongemoeid, maar zij raken slechts de buitenkant van zijn leven. Zijn innerlijk blijft kalm en vredig.
De mensheid gaat deze dagen gebukt onder moeilijkheden, zorgen en verdriet. Niemand ontkomt daaraan. De aarde is doorweekt met tranen, maar Goddank is de oplossing nabij. Laten wij ons hart afkeren van de wereld van materie en in de geestelijke wereld leven! Alleen díe kan ons vrijheid geven! Als wij door moeilijkheden zijn omringt, hoeven wij slechts een beroep op God te doen — en wij zullen door Zijn grote Barmhartigheid worden geholpen.
Als zorgen en tegenslag ons treffen, laten wij dan ons gelaat naar het Koninkrijk keren — en hemelse troost zal ons toestromen. Als wij ziek zijn en in nood verkeren, laten wij dan God’s genezing afsmeken — en Hij zal ons gebed verhoren. Als onze gedachten vol zijn met de bitterheid van deze wereld, laat ons dan de ogen richten op de lieflijkheid van God’s mededogen — en Hij zal ons hemelse rust zenden. Als wij gevangen zitten in de wereld der materie, kan onze geest toch naar de Hemel opwieken — en wij zullen waarlijk vrij zijn!
Wanneer onze dagen ten einde lopen, laat ons dan denken aan de eeuwige werelden — en wij zullen vol vreugde zijn.

U ziet overal om u heen bewijs voor de ontoereikendheid van stoffelijke zaken — hoe vreugde, gemak, vrede en troost niet gevonden worden in de vergankelijkheden van de wereld. Is het daarom niet verstandig om te weigeren deze schatten daar te zoeken waar zij niet gevonden kunnen worden? De deuren van het geestelijk Koninkrijk staan open voor een ieder, en daarbuiten heerst volslagen duisternis.

 

Bron — ‘Abdu’l-Bahá: De Toespraken van ‘Abdu’l-Bahá in Parijs - Den Haag 1984

Bekijk naast Vreugde & Verdriet ook: Bahá’í Gebeden en Deugden-spel

Ga terug naar: Geschiedenis in vogelvlucht of Bahá’í visie